Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Zain.] Jeruzalem is, [42][in] de dagen harer ellende en harer [43]veelvuldige ballingschap, indachtig aan [44]al haar gewenste dingen, die zij [45]van oude dagen af gehad heeft; dewijl haar volk door de hand des tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de tegenpartijders [46]zien haar aan, zij spotten [47]met haar rustdagen. 42. Te weten nu zij met kruis en tegenspoed beangstigd is. 43. Anders, harer kermingen; vergelijk hfdst.3 vs.19. 44. Te weten eer en goed, mitsgaders allerlei zo geestelijke als lichamelijke gaven, die zij overvloediglijk placht te genieten. 45. Te weten toen zij in haar bloei was. Hebreeuws, die van oude dagen geweest zijn. 46. Zij gaan en gapen haar aan als een monster. 47. Dit kan men verstaan van den gansen godsdienst en de ceremonien, die de Joden hadden, naar de instelling van Gods wet; of van de verwoesting van het Joodse land, hetwelk ten tijde der Babylonische gevangenschap zijne sabbaten of vierdagen alzo hield, gelijk God gedreigd had; Lev.26:34,43; namelijk dat het land woest en onbebouwd lag.